Het megalithische monument van Stonehentz blijft een tijdloos mysterie voor archeologen en historici. Het monument, dat ongeveer vijfduizend jaar geleden werd gecreëerd, bestaat uit enorme rotsen die afkomstig waren van lokale steengroeven en zelfs uit verre gebieden zoals Wales en Schotland. De manier waarop deze enorme stenen werden verplaatst door de inwoners van Groot-Brittannië, die destijds niet beschikten over vergelijkbare organisatie, cultuur en technische middelen als mediterrane of Midden-Oosterse culturen, blijft een raadsel.
Recent onderzoek heeft echter een interessante ontdekking aan het licht gebracht. In 1924 vonden archeologen een koeienkaak die zorgvuldig naast de zuidelijke ingang van Stonehenge was geplaatst en dateerde van ongeveer 5000 jaar geleden, met het begin van het monument. Isotoopanalyse van de koeienmolaar onthulde dat de koe waarschijnlijk uit Wales afkomstig was voordat deze naar Stonehenge werd overgebracht.
Deze ontdekking versterkt de theorie dat vee werd gebruikt om de enorme stenen door het hele land te vervoeren. Wetenschappers van de Universiteit van Cardiff en University College London hebben chemische signalen gemeten in de tand van de koe, die informatie bieden over de voeding, het milieu en de reis van het dier. Het is voor het eerst dat elementen zijn geïdentificeerd die de bovineresten van Stonehenge verbinden met het Ferokroksire-gebied van Wales, waar sommige stenen vandaan kwamen.
Deze nieuwe benadering van het bestuderen van een enkel dier biedt een unieke kijk op de geschiedenis van Stonehenge. Het onderzoek heeft belangrijke inzichten opgeleverd over de reis van de koe en de oorsprong ervan, en werpt een nieuw licht op de manier waarop de enorme stenen van Stonehenge mogelijk werden verplaatst. Het mysterie van Stonehenge blijft echter gedeeltelijk onopgelost, en meer onderzoek is nodig om alle geheimen van dit eeuwenoude monument te ontrafelen.