Artikel 4 van de NAVO biedt lidstaten de mogelijkheid om overleg te zoeken met de geallieerden wanneer zij van mening zijn dat hun territoriale integriteit, politieke onafhankelijkheid of veiligheid bedreigd wordt. Dit artikel dient als een “alarmbel” die voorafgaat aan mogelijke ontwikkelingen en opent het debat binnen de alliantie. Het staat los van artikel 5, dat voorziet in collectieve verdediging in het geval van een aanval op een lidstaat.
Sinds de oprichting van de NAVO is artikel 4 slechts zeven keer geactiveerd. In 2003 en 2015 werd het geactiveerd door Turkije vanwege zorgen over de veiligheid aan zijn grenzen. In 2012 leidde het neerhalen van een Turkse straaljager door Syrische strijdkrachten tot overleg. In 2014 riepen Polen, Estland, Letland en Litouwen artikel 4 op na de annexatie van de Krim door Rusland. In 2020 en 2022 werd het opnieuw geactiveerd door Turkije vanwege escalaties in Syrië en de dood van Turkse soldaten. In 2022 vroeg Polen om overleg na de Russische invasie van Oekraïne, gevolgd door andere Oost-Europese landen vanwege de verslechterende situatie in het land.
Het overleg dat voortkomt uit artikel 4 is van groot belang voor de NAVO, omdat het de lidstaten in staat stelt om meningen en informatie uit te wisselen en gezamenlijk beslissingen te nemen over diplomatieke, militaire of afschrikwekkende acties. Door middel van artikel 4 kunnen de lidstaten van de NAVO op elkaar vertrouwen en samenwerken om de veiligheid en stabiliteit van Europa en Noord-Amerika te waarborgen.





























































