Turkije zal geen eigenaar moeten zijn van het Russische S-400 luchtverdedigingssysteem als het wil terugkeren naar het F-35-programma, aldus de Amerikaanse ambassadeur in Turkije, Tom Barak. Hij is een nauwe bondgenoot van de Amerikaanse president Donald Trump. De twee landen zijn momenteel in gesprek over de Russische raketten die Ankara ongeveer tien jaar geleden heeft gekocht en over de wens om weer deel te nemen aan het F-35-programma.
Turkije heeft de S-400’s verworven na de poging tot staatsgreep van 2016, waarbij Amerikaanse F-16 straaljagers door coupplegers werden gebruikt om belangrijke doelen te bombarderen, zoals het Turkse parlement en het gebied rond het paleis van Recep Tayyip Erdogan. President Trump bracht de kwestie ter sprake bij de Turkse president tijdens hun ontmoeting in het Witte Huis afgelopen september. Hij suggereerde dat hij open staat voor het kopen van F-35-vliegtuigen uit Turkije.
Barak benadrukte echter dat Washington aandringt op het verlaten van het Russische raketsysteem door Turkije als voorwaarde om terug te keren naar het F-35-programma. Dit is een verzoek waaraan Ankara tot nu toe heeft geweigerd te voldoen. “Zoals bepaald door de Amerikaanse wet mag Turkije, om terug te keren naar het F-35-programma, het S-400-systeem niet langer gebruiken of bezitten”, aldus Barak. De nauwe relatie tussen Trump en Erdogan heeft geleid tot vruchtbare discussies over deze kwestie.
Er wordt gehoopt dat de gesprekken de komende maanden zullen leiden tot aanzienlijke vooruitgang die zal voldoen aan de veiligheidseisen van zowel de VS als Turkije. Turkije heeft de hoop uitgesproken dat de VS de sancties tegen zijn defensie-industrie kunnen opheffen zonder van Ankara te eisen dat het het Russische raketsysteem opgeeft. De situatie blijft echter complex en er is nog veel werk te doen om tot een oplossing te komen.





























































