Nicolaas Maduro, de president van Venezuela, beschuldigde de Verenigde Staten gisteren van “maritieme piraterij” nadat een olietanker voor de kust van het land in beslag was genomen door Amerikaanse troepen. Sinds 2019 is Venezuela onderworpen aan een Amerikaans embargo, waardoor het gedwongen werd om zijn ruwe olie op de zwarte markt te verkopen, voornamelijk aan China.
De inbeslagname van de olietanker kan de export van Venezuela schaden door potentiële kopers af te schrikken. Volgens de perssecretaris van het Witte Huis zal de tanker naar een Amerikaanse haven worden gebracht waar de Amerikaanse autoriteiten van plan zijn de olielading op te halen.
Maduro beschuldigde de Verenigde Staten van een “criminele daad” en noemde de inbeslagname van de tanker een daad van piraterij in het Caribisch gebied. Hij gaf geen details over de eigenaar van de tanker, maar zei dat Amerikaanse troepen aan boord gingen terwijl het schip onderweg was naar de eilanden Grenada.
De tanker vervoerde naar verluidt 1,1 miljoen vaten ruwe olie en was volgens een bron op weg naar Cuba. Maduro uitte zijn bezorgdheid over de bemanning van de tanker, waarvan niemand wist waar ze zich bevonden. Hij verklaarde dat Venezuela de veiligheid van alle schepen zal garanderen om de vrije handel in olie in de wereld te waarborgen.
De Venezolaanse president kondigde aan dat hij instructies had gegeven om de juiste juridische en diplomatieke procedures te starten. Hij benadrukte dat Venezuela zal blijven strijden tegen wat hij beschouwt als illegale acties van andere landen die zijn economie en handel bedreigen.





























































