Oostenrijk heeft onlangs een wet aangenomen die het dragen van de islamitische hoofddoek voor meisjes onder de 14 jaar op scholen verbiedt. Deze wet is bedoeld om deze meisjes te beschermen, maar wordt door advocaten en mensenrechtenorganisaties als discriminerend beschouwd. De wet werd goedgekeurd door een grote meerderheid van de parlementsleden, met uitzondering van de Groenen die de maatregel ongrondwettig vonden.
Een eerdere poging om de hoofddoek op school te verbieden werd in 2019 afgewezen door het Oostenrijkse Constitutionele Hof vanwege discriminatie. De regering, geleid door de Conservatieven, heeft echter dit keer vertrouwen in de grondwettelijkheid van de wet, die bedoeld is om culturele onderdrukking te verbieden.
Minister van Integratie Claudia Plakolm benadrukt dat het dragen van de hoofddoek op jonge leeftijd geen religieus ritueel is, maar een vorm van onderdrukking. Het verbod zal alle vormen van de islamitische hoofddoek op schoolterreinen omvatten en zal naar verwachting volledig van kracht worden vanaf het schooljaar in september.
In een eerste fase zullen de nieuwe regels aan leerkrachten en kinderen worden uitgelegd zonder sancties, maar bij herhaalde niet-naleving riskeren ouders boetes van 150 tot 800 euro. Ongeveer 12.000 meisjes en tieners zullen door deze wet worden getroffen, gebaseerd op een onderzoek uit 2020 waaruit bleek dat 3.000 kinderen onder de 14 jaar een hoofddoek dragen.
Verschillende rechtengroeperingen, waaronder Amnesty International Oostenrijk en de IGGÖ, uiten kritiek op de wet en waarschuwen voor verdere discriminatie en stigmatisering van jonge moslimvrouwen. De wet riskeert het vertrouwen in de rechtsstaat te ondermijnen en de sociale cohesie in gevaar te brengen, aldus deze organisaties.
De extreemrechtse FPÖ-partij roept zelfs op om het verbod uit te breiden naar hoger onderwijsniveau. De regerende coalitie blijft echter bij haar standpunt dat het verbod nodig is om de grondwettelijk gegarandeerde rechten van kinderen te beschermen. Constitutioneel geleerde Heinz Mayer blijft echter kritisch en wijst op het risico van discriminatie en het feit dat het hoogste gerechtshof eerder al oordeelde dat het verbod op de islamitische hoofddoek als discriminatie kan worden gezien.
In vergelijking met Frankrijk, dat al in 2004 een verbod op religieuze symbolen en kleding op scholen invoerde, laat Oostenrijk met deze nieuwe wet zien dat het een andere benadering kiest als het gaat om de islamitische hoofddoek. De discussie over de grenzen van religieuze vrijheid en de bescherming van kinderrechten zal ongetwijfeld nog voortduren in Oostenrijk.





























































