Archeologen in Groot-Brittannië hebben recentelijk bewijs gevonden dat aantoont dat vroege mensen al 400.000 jaar geleden vuur konden aansteken, wat 350.000 jaar eerder is dan eerder werd gedacht. Deze ontdekking werpt nieuw licht op de evolutie van de mensheid en onze kennis daarover.
Het bewijs bestaat uit verbrande klei, vuurstenen beitels die door de hitte waren gebroken en ijzerpyriet, een mineraal dat van nature niet in het gebied voorkomt. Deze sporen zijn gevonden in Burnham, in de regio Suffolk, ongeveer 140 km ten noordoosten van Londen. Het is niet helemaal duidelijk tot welke vroege menselijke soort de ‘vuurmakers’ behoorden, maar het team speculeert dat het mogelijk Neanderthalers waren.
Het vroegste gebruik van vuur was van cruciaal belang voor vroege mensen, omdat het hen in staat stelde om voedsel te koken, warmte en veiligheid te bieden, en roofdieren op afstand te houden. Hoewel het vroege gebruik van vuur waarschijnlijk begon met natuurbranden, evolueerde het later naar het systematisch aansteken en behouden van vuur. Dit proces van vuur maken was echter een stuk lastiger en vereiste het slaan van vuursteen met ferropyriet om vonken te creëren die het vuur konden aansteken.
De recente ontdekking in Groot-Brittannië suggereert dat het aansteken van vuur veel eerder in de geschiedenis van de mensheid plaatsvond dan eerder werd gedacht. Hoewel dit de oudste bekende vondst is, zijn archeologen nu op zoek naar nog oudere sporen van vuurgebruik in Europa en elders. Deze ontdekking opent nieuwe perspectieven op onze kennis van de evolutie van de mensheid en hoe we vuur als essentieel hulpmiddel zijn gaan gebruiken.





























































