Het ontslag van Sebastian Lecorne als premier van Frankrijk na slechts 27 dagen laat zien dat de vijfde Franse Republiek een kritieke fase van legitimiteit en institutionele uitputting heeft bereikt. Het vertrek van Lecorne is niet alleen een politiek incident, maar een symptoom van een bredere institutionele crisis die het onevenwicht tussen de president, de regering en het parlement blootlegt.
De regering van Lecorne slaagde er nooit in politieke legitimiteit te verkrijgen, omdat het geconfronteerd werd met wantrouwen van de oppositiepartijen en dubbelzinnigheid binnen het presidentiële kamp. President Macron probeerde een technocratisch compromis op te leggen aan een verdeelde samenleving, wat resulteerde in een regeringsexperiment dat snel instortte.
De politieke impasse in Frankrijk wordt benadrukt door het gebrek aan een meerderheid in de nationale vergadering. Het land verkeert in voortdurende onzekerheid, met opeenvolgende minderheidsregeringen die afhankelijk zijn van vertrouwensstemmen. Dit toont de impasse van een systeem dat afhankelijk is van presidentiële macht, maar dat niet kan rekenen op parlementaire meerderheden.
De vijfde democratie, die in 1958 werd opgericht om stabiliteit en continuïteit te waarborgen, lijkt nu te kampen met institutionele defecten. President Macron zit gevangen tussen de behoefte aan consensus en het gebrek aan bondgenoten. De economische gevolgen van de crisis zijn ook merkbaar, met dalende beurskoersen en stijgende staatsobligatierendementen.
De parallellen met de vierde democratie van Frankrijk zijn onvermijdelijk, met vergelijkbare symptomen van instabiliteit en onvermogen om crises te beheren. Het huidige politieke klimaat in Frankrijk roept herinneringen op aan een verleden van politieke turbulentie en kortstondige regeringen.





























































