Op uitnodiging van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Johann Vandefühl is het hoofd van de Turkse diplomatie, Hakan Fidan, vandaag in Duitsland. Na hun laatste ontmoeting in Ankara in oktober beantwoordt de Turkse minister van Buitenlandse Zaken het bezoek van Vandefühl op een niet toevallig moment, terwijl hij tegelijkertijd zijn eerste bilaterale bezoek aan Duitsland maakt. Volgens Turkse diplomatieke bronnen is dat de “agenda”, zwaar maar ook cruciaal voor de veiligheidsarchitectuur van de Europese Unie, aangezien de deadline voor het indienen van voorstellen voor het Europees financieel instrument over vierentwintig uur verstrijkt waaraan Ankara koste wat kost wil deelnemen.
De discussie zal ook de ontwikkelingen in Oekraïne en Turkije omvatten, waarbij Turkije opnieuw de “rol” van bemiddelaar claimt door zichzelf (zonder echt resultaat) te presenteren als een betrouwbare partner in de ogen van de EU, ondanks provocerende uitspraken tegen lidstaten, Griekenland en Cyprus.
Op het gebied van defensiesamenwerking zegt Hakan Fidan dat hij de “druk” op Eurofighter-straaljagers zal voortzetten met de zegeningen van de Britse premier Keir Starmer, die Ankara binnen handbereik van de straaljagers bracht. Volgens Dr. Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Macedonië, Nikos Lysigakis, streeft Turkije ernaar het huidige verschil in luchtmacht ten opzichte van Griekenland en Israël te overbruggen door de snelle upgrade van zijn luchtmacht.
Bij de vraag of er prikkels zijn voor Berlijn om Turkije te steunen in het Eurofighter-programma of in SAFE, merkt Lysigakis op dat de Duitse economie op de proef wordt gesteld. Berlijn heeft een sterke industriële stimulans door de mogelijke overeenkomst, omdat het de Eurofighter-productielijn open zal houden, de Duitse export zal stimuleren en banen zal behouden. Ook op geopolitiek niveau weet kanselier Mertz dat er moeilijkheden zijn bij verdere toenadering tot de Europese Unie. Een Turkije dat op het gebied van bewapening verbonden is met de grote Europese mogendheden zorgt echter voor een speciaal partnerschap dat druk kan uitoefenen op Ankara om dichter bij de Europese posities te opereren over een reeks kwesties.
Ankara investeert in de politieke dimensie van bewapening, aangezien Erdogan en Turkse topambtenaren herhaaldelijk hun bijdrage aan NAVO- of regionale kwesties hebben gebruikt om kwesties van Turks belang aan te dringen. De grote vraag is in hoeverre Duitsland de bezwaren van zowel Griekenland als Cyprus zal negeren en de ‘verdedigingseisen’ van Ankara zal steunen. De uiteindelijke beslissing over grote bewapening met Turkije wordt genomen met de algehele Europese veiligheid en Duitse belangen als criterium.
Voor Ankara is het ook in de eerste lijn het verbeteren van de Europees-Turkse betrekkingen en probeert zo via bilaterale samenwerking met Europese staten sterke allianties op te bouwen. Het Turkse leiderschap gokt op een ‘transactionele’ relatie om minder politieke druk te ervaren met betrekking tot schendingen van de rechtsstaat, de kwestie-Cyprus of de mensenrechten. In ieder geval hebben Athene en Nicosia (evenals Frankrijk) het veto in hun “hand” met betrekking tot de defensieactiviteiten van Ankara.





























































