De verkiezingen in Albanië werden gekenmerkt door een lage opkomst, waarbij slechts 13,24% van de kiezers tot 10:00 uur ‘s ochtends had gestemd. Dit verhoogde de bezorgdheid over de legitimiteit van het verkiezingsproces, aangezien de onthouding naar verwachting meer dan 50% zou kunnen bedragen.
Tegelijkertijd werden er talrijke klachten ingediend over onregelmatigheden tijdens de verkiezingen. Het kantoor van de officier van justitie ontving 44 rapporten van verkiezingsdelicten, voornamelijk uit steden als Fieri, Durres en Elbasan. In verschillende dorpen werden de stemmingen stopgezet vanwege klachten van oppositiekandidaten over pogingen tot fraude en manipulatie. Ook waren er meldingen van verloren stembiljetten, fysieke aanvallen op kiezers en pogingen tot omkoping.
De huidige premier Edi Rama en voormalige president Sali Berisha waren beide optimistisch over de verkiezingsuitslagen, ondanks de controverse rondom het verkiezingsproces. Rama nodigde burgers uit om deel te nemen aan de verkiezingen, terwijl Berisha de dag beschreef als een “tweede dag van de zomer”.
De Democratische Partijcampagneleider Chris Lasivita klaagde over vermeende pogingen tot stemverwerving en beschuldigde Rama van “communistische” praktijken. De uiteindelijke resultaten van de verkiezingen zullen pas ‘s avonds laat bekend worden, nadat alle stemmen zijn geteld.